Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Deze paragraaf geeft informatie over de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen.
In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ is aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle niet-kwantificeerbare risico's.

  • De (beschikbare) weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken of om niet voorziene daling van inkomsten te compenseren.
  • Niet gekwantificeerde risico's zijn gebeurtenissen waaraan geen bestuurskeuze ten grondslag ligt en waarvoor geen voorzieningen of bestemmingsreserves zijn gevormd. Deze kunnen van materiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

In deze paragraaf zijn opgenomen:

  • de vermogenspositie
  • de kengetallen van de financiële positie
  • de beschikbare weerstandscapaciteit

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad dat de begroting in continuïteit sluitend is. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent echter dat er geen ruimte is voor tegenvallers. Hierdoor kan de uitvoering van de programma’s in gevaar komen. Een financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt af van het risicoprofiel van de gemeente. Factoren die hierbij een rol spelen (onder andere): sociale structuur, groeipotenties en interne bedrijfsvoering.

Vermogenspositie

Om een inzicht te geven in de vermogenspositie van de gemeente zijn hieronder de balans per 31 december 2020 en 2021 weergegeven
(bedragen x € 1.000).

ACTIVA

Rekening 

Begroting

Rekening 

31-12-2020

31-12-2021

31-12-2021

Vaste activa

Immateriële vaste activa

600

0

1.057

Materiële vaste activa

52.128

61.002

57.079

Financiële vaste activa

- Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen

77

77

77

- Leningen aan woningbouwcorporaties

2.780

1.434

1.434

- Overige langlopende geldleningen

2.624

3.594

2.757

- Uitzettingen met een looptijd > 1 jr

0

0

0

Totaal vaste activa

58.209

66.107

62.404

Vlottende activa

- Onderhanden werk (BIE)

32.795

30.517

25.974

- Voorraad

11

0

11

- Uitzettingen looptijd < 1 jaar

24.638

6.500

25.943

- Liquide middelen

424

400

677

- Overlopende activa

1.563

100

1.451

Totaal vlottende activa

59.431

37.517

54.056

Totaal activa

117.640

103.624

116.460

PASSIVA

Rekening 

Begroting

Rekening 

31-12-2020

31-12-2021

31-12-2021

Vaste passiva

Eigen vermogen

- Algemene reserves

22.818

16.566

18.570

- Bestemmingsreserves

59.510

63.045

59.312

- Resultaat

3.094

0

4.851

Totaal eigen vermogen

85.422

79.611

82.733

Voorzieningen

13.640

13.842

14.644

Vaste schulden (looptijd > 1 jaar)

150

0

150

Totaal vreemd vermogen lang

13.790

13.842

14.794

Vlottende passiva

- Netto vlottende schulden (looptijd < 1 jr)

13.026

6.171

14.993

- Overlopende passiva

5.402

4.000

3.940

Totaal vlottende passiva

18.428

10.171

18.933

Totaal passiva

117.640

103.624

116.460

Kengetallen financiële positie

 

Rekening 2020

Begroting 2021

Rekening 2021

Netto schuldquote

-9,8%

3,9%

-10,9%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-16,4%

-2,3%

-16,0%

Solvabiliteitsratio

72,6%

76,8%

71,0%

Structurele exploitatieruimte

1,3%

0,4%

3,4%

Grondexploitatie

40,0%

37,6%

31,5%

Belastingcapaciteit

95,6%

95,1%

95,1%

 

Toelichting gehanteerde kengetallen

  • Netto schuldquote (%):

biedt inzicht in het niveau van de schulden ten opzichte van de eigen middelen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie.  Het percentage van -10,9% betekent dat er geen schuld is.

  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (%):

wordt berekend overeenkomstig de netto schuldquote, vermeerderd met leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen. Dit kengetal houdt ook rekening met de risico's die gelopen worden bij voornoemde partijen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie. Het percentage van -16,0% betekent dat er, inclusief de correctie voor de verstrekte leningen per saldo geen schuld is (er zijn per saldo meer geldleningen verstrekt dan opgenomen).

  • Solvabiliteitsratio (%):

geeft inzicht in hoeverre we in staat zijn om aan de financiële verplichtingen op lange termijn te voldoen. Berekend is het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. Hoe hoger het percentage, hoe beter  we in staat zijn om aan onze toekomstige financiële verplichtingen te voldoen. Anders gesteld: hoe hoger ons eigen vermogen is ten opzichte van het totale vermogen, hoe beter we in staat zijn om onze verplichtingen op de lange termijn na te komen. Met een solvabiliteitsratio van 71,0% zijn wij in de toekomst in staat om aan onze financiële verplichtingen te voldoen.

  • Structurele exploitatieruimte (%):

dit kengetal berekent de structurele baten minus lasten, gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves gedeeld door de totale baten gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves uitgedrukt in een percentage. Hoe hoger het percentage hoe meer ruimte er is voor structurele uitgaven. In financieel opzicht moet ernaar worden gestreefd om structurele lasten zoveel mogelijk af te dekken door structurele baten. Het percentage is > 0%. Dit betekent dat sprake is van een gezonde balans tussen de structurele uitgaven en de structurele baten.

  • Grondexploitatie (%):

geeft de verhouding weer tussen de waarde van gronden ten opzichte van de totale baten exclusief mutaties in de reserves. Investeringen in grondexploitaties worden verwerkt in de waarde van de gronden en verhogen onze risico's (en verhogen de waarde van het kengetal). Gerealiseerde verkoopopbrengsten verlagen de waarde van de gronden (en verlagen de waarde van het kengetal). Best heeft op dit moment relatief veel bouwgronden in exploitatie.

  • Belastingcapaciteit (%):

v ergelijkt de lokale lastendruk van een meerpersoonshuishouden in Best met gemiddelde WOZ-waarde voor OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing met de gemiddelde landelijke lastendruk voor een meerpersoons huishouden met gemiddelde WOZ-waarde voor ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Een percentage van 95,1% betekent dat de lokale lastendruk lager is dan de landelijk gemiddelde lastendruk.

De berekende kengetallen zijn op basis van normen van het Rijk in te delen in 3 categorieën:

  • categorie A: minst risicovol
  • categorie B: gemiddeld risicovol
  • categorie C: meest risicovol

·
In onderstaande tabel worden de kengetallen van Best naast de normen van het Rijk gezet en voorzien van een kwalificatie:

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Kengetal rekening 2021

Kwalificatie Best

Netto schuldquote                       

< 90%

tussen 90% en 130%

> 130%

-10,9%

A

Netto schuldquote gecorrigeerd 

< 90%

tussen 90% en 130%

> 130%

-16,0%

A

Solvabiliteitsratio

> 50%

tussen 20% en 50%

< 20%

71,0%

A

Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

3,4%

A

Grondexploitatie

< 20%

tussen 20% en 35%

> 35%

31,5%

B

Belastingcapaciteit

< 95%

tussen 95% en 105%

> 105%

95,1%

B

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente is als volgt opgebouwd:

  • onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)
  • budget voor het doen van onvoorziene uitgaven
  • vrije algemene reserve
  • stille reserves: het verschil tussen de actuele liquidatiewaarde en de boekwaarde van activa (gemeentelijke eigendommen).

In de onderstaande tabel is de beschikbare weerstandscapaciteit weergegeven:

Weerstandscapaciteit

Bedrag x € 1.000

Jaarlijkse exploitatie :

Onbenutte belastingcapaciteit OZB 

3.904

Stelpost voor onvoorziene uitgaven

50

Totaal weerstandscapaciteit in de jaarlijkse exploitatie

3.954

Vermogenssfeer per 31 december 2021:

Vrije algemene reserve

18.570

Stille reserves

1.941

Totaal weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer 

20.511

Voor het afdekken van risico's gebruiken wij alleen de weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer.

Schades 2021
In de primaire begroting 2021 stonden de plannen voor 2021, inclusies benodigde financiële middelen. Echter, we kunnen financiële tegenvallers krijgen die vooraf niet begroot waren. In de verschillenanalyse is beschreven of er extra lasten of tegenvallende opbrengsten zijn geweest op de verschillende onderdelen.  

Grondexploitaties
We hebben voor de grondexploitaties € 11.807.673 nodig als buffer om risico’s op te vangen. We hebben hier nu € 10.913.799 voor gereserveerd. De risico's in de grondexploitaties zijn weliswaar met € 2.3 miljoen afgenomen, maar de negatieve saldi van de grondexploitaties zijn groter. Omdat we minder gereserveerd hebben dan we denken nodig te hebben, halen we € 893.874 uit de vrije algemene reserve.

Frauderisicoanalyse
We hebben beheersmaatregelen genomen om de kans op fraude te reduceren. Volgens planning zouden we in 2021 drie beheersmaatregelen zoals benoemd in de frauderisicoanalyse oppakken. Een van deze beheersmaatregelen is intussen geïmplementeerd. De overige twee zijn deels geïmplementeerd, de resterende acties hebben een langere doorlooptijd en zullen naar verwachting de komende jaren afgerond worden.

Ontwikkeling risico's op achtervanggaranties voor sociale woningbouw
Achtervang voor sociale woningbouw is een instrument om woningcorporaties goedkope leningen te verstrekken voor de realisatie van sociale woningbouw. Als woningcorporaties willen lenen voor de realisatie van sociale woningbouw, rekenen banken een lagere rente. Spil in deze constructie is het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze instantie verzorgt de directe garantstellingen voor de woningcorporaties.

Tot augustus 2021 werden de achtervangrisico's die ontstonden bij het aantrekken van leningen voor de realisatie en in standhouding van sociale woningbouw verdeeld over de gemeenten die in de achtervangovereenkomst genoemd werden. Bij deze methode werd geen rekening gehouden met de waarde van de sociale huurwoningen in een gemeente.

Dit heeft ter toe geleid dat de VNG in 2020 een ledenraadpleging gedaan om deze 'scheefheid' in de achtervang op te heffen.  In hoofdlijnen heeft de uitkomst van de raadpleging ertoe geleid dat de uitgangspunten voor nieuwe achtervang posities vanaf augustus 2021 gewijzigd zijn. Vanaf augustus 2021 is de grondslag voor het verdelen van de achtervangrisico's over de gemeenten, de marktwaarde van de sociale woningbouw (in vakjargon ook DEAB genoemd) in de betreffende gemeente. De achter vangovereenkomsten die gesloten zijn voor 1 augustus 2021 blijven qua risicoverdeling ongewijzigd.

In de toekomst leidt de gewijzigde risicoverdeling in de achtervang er mogelijk toe dat een groter aandeel achtervang dan voorheen toegewezen wordt aan Best. Echter, er is ook een maatregel genomen die het risico op achtervang aanspraken voor ons verkleind. Naast de al bestaande buffers bij het WSW (t.b.v. de directe garantie op de geldleningen) en de mede achtervang door het Rijk, is een nieuwe maatregel ingevoerd. Elke woningcorporatie is verplicht om een obligolening af te sluiten ten behoeve van de buffers van het WSW. Deze snel opeisbare leningen bieden een extra buffer voor het WSW (en ons als achtervangverstrekker) bij een woningcorporatie die met financiële problemen kampt.

Voor een specificatie van de achtervangposities wordt verwezen naar de toelichting op de gewaarborgde geldleningen bij de balans. De totale achtervangpositie bij het WSW per 31-12-2021 was ongeveer € 50 miljoen (per 31-12-2020 € 49 miljoen). Dit betekent dat wij maximaal € 50 miljoen renteloos aan leningen moeten verstrekken als de buffers van het WSW niet meer toereikend zijn.

Financiële risico's achtervang
De WSW hanteert financiële ratio's om de financiële gezondheid van woningcorporaties te beoordelen. In Best zijn op het gebied van sociale woningbouw 4 woningcorporaties actief. Alle 4 de corporaties  waren  op 31 december 2021 financieel gezond op basis van de gehanteerde WSW normen voor de financiële ratio's.

Naast de financiële gezondheid van de in onze gemeente actieve woningcorporaties, zijn er nog een aantal ander factoren die van invloed zijn op het risico wat wij lopen als gevolg van de achtervang posities. Dit zijn de financiële gezondheid van andere woningcorporaties in Nederland, de buffers die het WSW heeft voor het opvangen van woningcorporaties in financiële problemen en de risicoverdeling voor de achtervang met het Rijk.

Het scherpe toezicht op de financiële positie van het WSW en de woningcorporaties, de buffers die er zijn voordat een beroep gedaan wordt op de achtervang en de verdeling van het achtervang risico tussen het Rijk en de gemeenten (elk 50%) zorgen ervoor dat het risico op  achtervang garantieaanspraken erg klein wordt geacht.

 

Deze pagina is gebouwd op 06/08/2022 12:38:31 met de export van 06/08/2022 12:26:47